Ian Reynolds is neurofarmacoloog en heeft meer dan 20 jaar ervaring in het ontdekken en ontwikkelen van geneesmiddelen. Hij is lid van de wetenschappelijke adviesraad van Aligning Science Across Parkinson en SPARK NS en adviseert regelmatig de Michael J. Fox Foundation, Target ALS en de Parkinson’s Foundation. Zijn carrière omspant de academische wereld, startende ondernemingen op het gebied van neurowetenschappelijk geneesmiddelenonderzoek, en multinationale farmaceutische bedrijven.
Anne-Marie vroeg hem om uit te leggen wat er bekend is over de oorzaken van de ziekte van Parkinson. Hun gesprek vind je hieronder. We hopen dat je het nuttig en inspirerend vindt.
Samen kunnen we Parkinson verslaan!
—————–
*** Het aantal Parkinson-patiënten is de afgelopen 25 jaar verdubbeld en deskundigen voorspellen dat dit de komende 25 jaar nog eens zal gebeuren. Wat is de oorzaak van deze trend?
Wanneer we een toename in het aantal gevallen van een ziekte zien, is dit mogelijk te wijten aan een betere diagnose. Parkinson kan in het begin subtiel zijn, maar naarmate de ziekte voortschrijdt, wordt de symptomen duidelijker en is de nauwkeurigheid van de diagnose al vrij hoog. Dus ik denk niet dat verbeterde detectie hier de belangrijkste factor is.
Parkinson is een leeftijdsgerelateerde ziekte, dus natuurlijk zien we meer gevallen naarmate mensen langer leven. Maar als je rekening houdt met het groeiende aantal oudere volwassenen, neemt de incidentie van Parkinson nog steeds toe. Het is niet alleen omdat mensen langer leven; er is nog iets anders aan de hand.
Sommigen spreken van een Parkinson “pandemie”, maar ik houd niet van die term. Echte pandemieën zijn plotseling en acuut; dit is een langzamere, langdurige toename, maar de stijging is onmiskenbaar. De vraag is waarom? En dat is waar de dingen ingewikkeld worden.
*** Betekent dit dat een van de oorzaken van Parkinson toeneemt? En wat weten we eigenlijk over de oorzaken van Parkinson?
Vanuit wetenschappelijk oogpunt is het korte antwoord dat we niet zeker weten wat de oorzaken van Parkinson zijn. Maar we hebben de afgelopen tien jaar veel geleerd, met name op het gebied van genetica. Er zijn specifieke genetische mutaties, zeldzame mutaties, die bijna garanderen dat iemand Parkinson ontwikkelt, met een waarschijnlijkheid van wel 90%. Deze mutaties komen niet vaak voor, maar als je er een hebt, zoals in het alfa-synucleïne gen of bepaalde mitochondriale genen, schiet je risico omhoog.
Daarnaast zijn er zo’n 20-30 genen die het risico significant veranderen en nog eens zo’n 80 die het risico licht beïnvloeden. Mutaties in de LRRK2- of GBA-genen kunnen je risico bijvoorbeeld 8 tot 10 keer verhogen, maar het is nog steeds geen zekerheid. Sommige mensen met deze mutaties ontwikkelen nooit Parkinson.
Naast genetica spelen ook gifstoffen een rol. In de jaren 1980, bijvoorbeeld, injecteerde een groep mensen in San Francisco zichzelf per ongeluk met een gifstof, MPTP, terwijl ze probeerden een synthetisch medicijn te maken. Ze ontwikkelden vrijwel direct een Parkinson-achtig syndroom, wat ons liet zien dat giftige stoffen de ziekte kunnen uitlokken. Bestrijdingsmiddelen, chemische stoffen voor stomerijen, zelfs luchtvervuiling – er is bewijs dat blootstelling hieraan je risico kan verhogen.
Maar het is moeilijk om één oorzaak aan te wijzen. Het is waarschijnlijker dat het een mix van factoren is – genetische aanleg gecombineerd met blootstelling aan omgevingsfactoren over een langere periode. Hoofdverwondingen, zoals die van Muhammad Ali, zijn ook in verband gebracht met Parkinson. Dit wijst allemaal op een complexe wisselwerking tussen genetica en omgevingsfactoren.
*** Is het mogelijk om te verklaren waarom sommige mensen Parkinson ontwikkelen en anderen niet?
Dat is lastig. We begrijpen niet helemaal hoe genetica en omgeving op elkaar inwerken. Sommige mensen hebben misschien genetische veerkracht – ze kunnen beter omgaan met blootstelling aan giftige stoffen of andere milieurisico’s dan anderen. Het is mogelijk dat het lichaam van de ene persoon zich kan aanpassen aan pesticiden of vervuiling, terwijl het lichaam van een andere persoon – misschien vanwege een genetische mutatie – moeite heeft om ermee om te gaan, en dan begint de schade.
Het zou geweldig zijn als we deze risico’s duidelijk in kaart konden brengen, want het verminderen van milieublootstelling zou de snelste manier zijn om de incidentie van Parkinson te verlagen. Maar we hebben nog niet de middelen om die interactie tussen genen en omgeving goed genoeg te meten. Het is een gebied dat rijp is voor verder onderzoek.
*** Er wordt vaak gezegd dat Parkinson ‘niet één ziekte is, maar een verzameling van verschillende typen’. Kunt u dit nader toelichten, in het bijzonder hoe sommige gevallen beginnen in de darmen en andere in de hersenen?
Dat is een intrigerend onderzoeksgebied. Er is steeds meer bewijs dat Parkinson in verschillende delen van het lichaam kan beginnen. Sommige wetenschappers hebben gesuggereerd dat de ziekte bij sommige patiënten in de darmen kan beginnen. Constipatie kan bijvoorbeeld een vroeg symptoom zijn, dat jaren voor de meer klassieke motorische symptomen zoals tremor of stijfheid optreedt. Pathologische symptomen zoals Lewy-lichaampjes, eiwitklonters die bij Parkinson worden aangetroffen, zijn ook in het zenuwstelsel van de darmen gevonden.
Er wordt ook onderzoek gedaan naar het microbioom – de populatie van microben in onze darmen – en of veranderingen in die populatie een rol zouden kunnen spelen bij het uitlokken of beïnvloeden van de ziekte. Het idee is dat deze veranderingen ervoor kunnen zorgen dat pathologie zich van de darm naar de hersenen verspreidt via de nervus vagus, die de twee met elkaar verbindt. Deze “darm-hersen”-hypothese heeft aan populariteit gewonnen, maar het is nog steeds een hypothese, geen bewezen feit.
Het is mogelijk dat Parkinson bij sommigen in de darmen begint en bij anderen in de hersenen, maar het is ook mogelijk dat we verschillende manifestaties van dezelfde ziekte zien, die alleen op verschillende plaatsen beginnen. Dit is nog steeds een actief onderzoeksgebied en we hebben op dit moment meer vragen dan antwoorden.
*** Is er iets wat mensen kunnen doen om hun risico op het ontwikkelen van Parkinson te verkleinen?
Die vraag wordt me vaak gesteld. Ik ben geneigd om voorzichtig te zijn met aanbevelingen, omdat veranderingen in levensstijl belastend kunnen zijn en we geen onnodige stress voor mensen willen creëren. Maar er zijn een aantal redelijke voorzorgsmaatregelen. Ik zou bijvoorbeeld goed nadenken over de blootstelling aan pesticiden. Als je in een gebied woont waar pesticiden worden gebruikt of als je tuiniert, overweeg dan alternatieven voor chemische sprays. Het vermijden van hoofdletsel is een andere voor de hand liggende voorzorgsmaatregel.
Er is ook enig bewijs dat cafeïne in verband brengt met een lager risico op Parkinson. Studies hebben aangetoond dat meer cafeïneconsumptie gepaard gaat met een lager risico. Roken wordt vreemd genoeg ook in verband gebracht met een lager risico, maar gezien alle andere gevaren van roken raden we dat niet aan.
Lichaamsbeweging lijkt een algemene beschermende factor te zijn. Mensen met Parkinson merken vaak dat actief blijven helpt om de symptomen onder controle te houden en het is logisch dat regelmatige lichaamsbeweging ook kan helpen om het ontstaan van de ziekte uit te stellen of te voorkomen.
Ondanks de hype is er weinig bewijs dat voedingssupplementen zoals antioxidanten een significant verschil maken. Onderzoeken naar vitamine C, vitamine E en CoQ10 hebben bijvoorbeeld geen duidelijke voordelen aangetoond bij het voorkomen van Parkinson. Het is dus cruciaal om de kosten en mogelijke voordelen tegen elkaar af te wegen voordat je veranderingen aanbrengt.
*** Welke invloed heeft de complexe aard van de ziekte van Parkinson op onderzoek? Hoe hoopvol kunnen we zijn over ziektemodificerende behandelingen in de nabije toekomst?
Dat is een cruciale vraag, en ondanks alle complexiteiten die we hebben besproken, blijf ik erg optimistisch over de toekomst van het onderzoek naar en de behandeling van Parkinson. Er zijn een paar redenen voor dit optimisme.
Ten eerste verschaft genetisch onderzoek ons waardevolle inzichten. Hoewel slechts ongeveer 15% van de gevallen van Parkinson voornamelijk wordt veroorzaakt door genetische mutaties, geeft inzicht in deze genetische factoren ons potentiële doelen voor behandelingen. Er lopen op dit moment bijvoorbeeld proeven gericht op mensen met mutaties in het LRRK2-gen, dat het risico op Parkinson verhoogt. Zelfs als slechts een klein percentage van de mensen deze mutatie heeft, kunnen de resultaten van deze onderzoeken relevant zijn voor vele anderen, omdat de betrokken kanalen ook een rol kunnen spelen in niet-genetische gevallen van Parkinson.
Parkinson is een progressieve ziekte die zich in de loop van vele jaren ontwikkelt, dus een van onze doelen is om die progressie te vertragen. Hoewel het heel moeilijk is om de ziekte helemaal te stoppen voordat de symptomen optreden – omdat we de eerste oorzaken nog steeds niet volledig begrijpen – kunnen we ons richten op wat er gebeurt nadat die oorzaken de ziekte in gang hebben gezet. Als de neurodegeneratie eenmaal begint, is er een opeenvolging van gebeurtenissen zoals ontsteking, mitochondriale disfunctie en verlies van dopamine producerende neuronen. Dit zijn gebieden die we kunnen bestuderen en waar we mogelijk kunnen ingrijpen. En natuurlijk, zelfs als we de ziekte niet in het vroegste stadium kunnen stoppen, kan het vertragen van de progressie nog steeds een grote impact hebben op het leven van patiënten.
Het verschil tussen milde en ernstige symptomen is bijvoorbeeld vaak slechts een klein verschil in het aantal dopamineneuronen dat nog functioneel is. Dus als we zelfs maar een klein aantal van die neuronen kunnen behouden, zou dat een groot verschil kunnen maken in hoe de ziekte zich manifesteert. We onderzoeken verschillende benaderingen om ontstekingen te verminderen, de mitochondriale functie te verbeteren of zelfs dopamineneuronen te beschermen, die mogelijk de progressie kunnen vertragen en mensen meer kwaliteitsjaren kunnen geven voordat de ziekte hun leven ernstig beïnvloedt.
In onderzoek is er zelden een “wondermiddel”. Net als bij de behandeling van kanker komt vooruitgang vaak voort uit een combinatie van verschillende therapieën die samenwerken. De behandeling van kanker is veranderd van een doodvonnis in, in veel gevallen, een beheersbare chronische aandoening. Ik denk dat Parkinson een vergelijkbaar pad zal volgen. We stevenen af op een toekomst waarin een reeks stapsgewijze verbeteringen – door betere diagnoses, gerichte behandelingen en veranderingen in levensstijl – Parkinson zullen veranderen in een ziekte waarmee mensen veel langer kunnen leven, met een veel betere kwaliteit van leven.
Dus hoewel we Parkinson misschien nog niet kunnen genezen, denk ik wel dat we op weg zijn om de koers ervan in de komende jaren aanzienlijk ten goede te veranderen.