Posted by Rachel Dolhun, MD,
Vertaald door Agnès Moreau
Veel klinische studies gebruiken een placebovergelijking om het effect van een nieuw geneesmiddel of een nieuwe therapie te evalueren. Sommige mensen krijgen de actieve interventie en sommigen krijgen een inactieve “nep” behandeling die er hetzelfde uitziet als de echte.
Qanneer ze zich inschrijven voor een studie weten vrijwilligers dat de kans bestaat dat ze een placebo te krijgen. Maarn tot het onderzoek voorbij is, weten noch zij, en (vaak) noch de onderzoekers, wie de echte behandeling krijgt en wie placebo krijgt. (Dit is een “dubbelblinde” studie.) In dit artikel bespreken we hoe en waarom onderzoekers placebo’s gebruiken om nieuwe therapieën te testen.
Wat is een placebo?
Een placebo lijkt en voelt als een medische behandeling, maar levert geen actieve therapie. Pillen, injecties en infusies kunnen allemaal placebo’s zijn. Met een zorgvuldige planning kunnen operaties ook placebo-lookalikes hebben. Bij het bestuderen van diepe hersenstimulatie (DBS), bijvoorbeeld, kunnen onderzoekers het apparaat implanteren in alle deelnemers, maar het slechts in sommige gevallen aanzetten. Bij andere therapieën, zoals niet-invasieve hersenstimulatie of zelfs acupunctuur, kunnen onderzoekers “door de bewegingen heengaan” maar niet de standaard procedure uitvoeren. Dit wordt soms een “schijnprocedure” genoemd.
Wat is het placebo effect?
Het placebo-effect is wanneer een persoon voordeel ondervindt van een placebo, terwijl er eigenlijk geen actieve medische behandeling is. Denken dat u zich beter voelt of een actie ondernemen (zoals deelnemen aan onderzoek) kan de chemie van de hersenen veranderen of op andere manieren werken en zo de symptomen en de levenskwaliteit verbeteren. Door een ‘voordeel’ te verwachten, kan uw lichaam reageren op een manier die u zich beter laat voelen.
Is het placebo-effect een goede zaak?
Zoals onderzoeker David Eidelberg, MD, zegt: “Sommige patiënten denken misschien dat alles wat hen beter maakt een goede zaak is, maar het placebo-effect is onvoorspelbaar en niet duurzaam. Het is geen echte behandelingsstrategie”.
Een placebo-effect kan ervoor zorgen dat iemand zich op één voordeel concentreert en andere problemen verwaarloost. Neem het voorbeeld van een placebo dat de trilling aanzienlijk verbetert, maar dat het evenwicht merkbaar verstoort. Het niet behandelen van het evenwicht met een bewezen therapie kan schadelijk zijn.
De onvoorspelbaarheid van het placebo-effect bemoeilijkt ook het onderzoek, zegt Eidelberg. Sommige mensen hebben een grotere placebo-respons dan anderen en de sterkte van het effect verschilt per therapie (het is typisch hoger voor operaties en duurdere medicijnen). Daarenboven kan een placebo-effect niet alleen optreden bij mensen die een placebo krijgen, maar ook bij mensen die een nieuwe therapie volgen.
Lees de volledige Q&A met Eidelberg over zijn onderzoek om het placebo-effect beter te begrijpen.
Kan een placebo je een slechter gevoel geven?
Het placebo-effect is meestal een positieve reactie – minder trillen of stijfheid, betere slaap of een beter humeur. Maar soms verergert de situatie van een persoon bij het nemen van een placebo. Onderzoekers noemen dit een nocebo-effect. Wanneer iemand gelooft dat ze een bijwerking zullen hebben, zoals misselijkheid of pijn, ervaren ze dat symptoom.
En hoe zit het met placebo en Parkinson?
Studies hebben aangetoond dat mensen met Parkinson een belangrijk placebo-effect ervaren. Het is niet duidelijk hoe placebo’s precies werken en waarom ze een potentieel grotere impact kunnen hebben bij de ziekte van Parkinson. Maar het heeft waarschijnlijk te maken met dopamine, de chemische stof in de hersenen die bij Parkinson afneemt. Hersenbeeldvormingsstudies tonen aan dat placebo’s het vrijkomen van dopamine stimuleren, wat een rol speelt in het beloningssysteem van de hersenen.
Waarom zijn placebo’s belangrijk in onderzoek?
Onderzoekers moeten zich ervan vergewissen dat de voordelen van een nieuwe therapie voortvloeien uit de interventie zelf en niet alleen uit het idee van een nieuwe behandeling. Het gebruik van placebo’s laat wetenschappers verantwoording afleggen over het placebo-effect. Als de interventiegroep het beduidend beter doet dan de placebogroep, kunnen onderzoekers er zeker van zijn dat de behandeling voordelen biedt. Als er geen placebo’s worden gebruikt, is het onmogelijk voor de onderzoeker om te weten of de therapie baat heeft, dan wel of de impact louter te maken heeft met deelname aan het onderzoek.
Wat als ik een placebo krijg in een klinisch onderzoek?
Sommige mensen zijn vrijwilliger voor klinische proeven in de hoop een nieuw medicijn te krijgen. Maar als onderdeel van een klinische test, mag u niet kiezen of u de therapie of een placebo krijgt. Proefprotocollen wijzen deelnemers aan groepen toe door middel van randomisatie, een proces dat ervoor zorgt dat de mensen in de therapie en de placebogroepen vergelijkbaar zijn in leeftijd, ziektesymptomen en andere kenmerken. (Dit versterkt de vergelijking tussen groepen.)
De mensen die het placebo krijgen laten onderzoekers toe zich ervan te vergewissen dat eventuele effecten, positief of negatief, afkomstig zijn van de nieuwe therapie en niet van een andere factor. Placebo-gecontroleerde studies bieden het hoogste niveau van wetenschappelijk bewijs voor (of tegen) een therapie. Als u een klinisch onderzoek overweegt, vraag het onderzoeksteam dan wat uw kansen zijn om een placebo te krijgen. In veel studies krijgen meer mensen de onderzoeksbehandeling dan het placebo. Ook kunnen sommige studies (met name die welke nieuwe chirurgische procedures testen) de interventie aanbieden aan alle deelnemers na een bepaald tijdstip of een bepaalde mijlpaal.
Meer info over placebo’s en andere aspecten van klinisch onderzoek in MJFF’s Trial Participant Pack.
Bron: https://www.michaeljfox.org/foundation/news-detail.php?ask-the-md-placebo-and-parkinson